Den Haag maakt serieus werk van de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wethouder Kavita Parbhudayal (Werk) gaat de komende drie jaar 30 miljoen euro extra uitgeven om meer mensen aan een baan te helpen. Met dit extra geld hoopt de gemeente in de komende jaren 1600 mensen extra aan een baan te helpen.
Het is een ambitieus plan, maar de noodzaak is groot. De krapte op de arbeidsmarkt breekt historische records. Toch lukt het veel mensen niet om aan het werk te komen. Er zijn verschillende redenen waarom mensen nu geen betaalde baan kunnen vinden. Daarom wil de gemeente Den Haag zich extra inzetten voor mensen die nog even een zetje nodig hebben. Denk hierbij aan bemiddeling of een taalcursus.
De wethouder richt zich vooral op mensen die een kans hebben op een baan. Dat betekent dat de ongeveer 8.000 Hagenaars die waarschijnlijk nooit meer aan het werk gaan komen, niet worden benaderd voor re-integratie. Dit kan zijn vanwege medische of persoonlijke omstandigheden. Zij zullen niet worden vergeten, want ook voor hen zal de gemeente passende oplossingen bieden, zodat zij een bijdrage aan de maatschappij blijven leveren.
Het is niet alleen belangrijk voor de mensen zelf om aan het werk te gaan, maar ook voor werkgevers. In verschillende sectoren merkt de gemeente Den Haag dat werkgevers staan te springen om nieuwe medewerkers. Daarom zijn er al samenwerkingsverbanden met grote werkgevers als Albert Heijn, Hema en McDonald’s. Bedrijven die via het nieuwe traject arbeidskrachten in dienst nemen, streven vaak ook naar een langdurige samenwerking.
Het eerlijke verhaal is dat er een groep mensen is die waarschijnlijk nooit meer aan het werk gaat komen. Maar voor de mensen die wel nog een kans hebben op de arbeidsmarkt, gaat de gemeente zich extra inzetten. Het is economisch onverantwoord om dit ongebruikte arbeidspotentieel te verwaarlozen. Daarom is deze nieuwe aanpak hard nodig. Deze mensen willen graag werken en daar gaat de gemeente ze bij helpen.